Concurrentie heeft niets te zoeken in de cultuureducatie?!

Zoeken naar verbinding begint bij jezelf 

Binnen multipartijen samenwerkingen in de cultuureducatie staat het belang van de leerlingen centraal en daar wil iedereen zich voor inzetten.
Logisch toch? Nee!

Zolang potentiële partners binnen een samenwerking hun eigen belangen niet voldoende gediend of zelfs tegengewerkt zien worden, zal de motivatie om samen te werken gering tot niet bestaand zijn. Want waarom zouden ze? Met als gevolg discussie, vertraging van processen en/of tegenwerking van wat ‘het samenwerkingsverband wil bereiken’. Ik schrijf dit laatste tussen aanhalingstekens. Want is wat alle betrokkenen willen bereiken überhaupt wel zo eenduidig? Wil je samen echt hetzelfde doel bereiken?  


Om leerlingen een zo breed, divers en passend mogelijk cultureel aanbod aan te kunnen reiken, zijn lokaal al veel partijen betrokken: 

  • De scholen – met al dan niet een eigen visie op cultuureducatie en cultuurbudget, en een belang om zich te profileren richting potentiële nieuwe leerlingen en hun ouders. 
  • Gemeente(n) – met een eigen cultuurvisie en immer krappe begroting, meestal geen directe gesprekspartner op uitvoerend niveau. 
  • Een intermediair/ CmK penvoerder – vaak in opdracht van een gemeente en daarmee afhankelijk van diens subsidie, soms met ook nog eigen educatie aanbod. 
  • Publieke culturele instellingen – gesubsidieerd en daarmee verplicht tot het verantwoorden van bereikcijfers.
  • Private culturele organisaties – waar minimaal een verdienmodel met voldoende bereik benodigd is om voort te blijven bestaan.
  • Zzp’ers/kunstdocenten – die van leerlingenbereik afhankelijk zijn om rond te komen.

Van deze zes typen partners, hebben er in ieder geval vier belang bij om met de eigen organisatie zoveel mogelijk leerlingen te bereiken: de intermediair (in samenwerking met zoveel mogelijk partijen; maar het eigen bereik is beslist een factor), publieke culturele instellingen, private culturele organisaties en de zzp’ers. Waarbij het voortbestaan van ieder van hen op het spel staat, als het leerlingenbereik onder een bepaalde grens daalt. Dat principe heeft een naam. Hoe moeilijk we dat ook vinden in onze zachte, warme sector: concurrentie.


Zo moeten ze niet denken

Wanneer dit spannende C-woord ter sprake komt, hoor ik van andere intermediairs, vertegenwoordigers van culturele instellingen of van zzp’ers vaak terug: “zo moeten ZE niet denken”, waarmee meestal (andere) aanbieders worden bedoeld. Interessant dat het concurrentie principe zo snel op de ander wordt geplakt. 

Maar welk belang heb je zelf eigenlijk aan tafel? Echt alleen die van de leerlingen?! Waar hangt het bestaansrecht en voortbestaan van jouw organisatie vanaf? In hoeverre wordt jouw handelen gestuurd door deze factoren en conflicteert dit met de belangen van je samenwerkingspartners? 

Deze vragen zou iedere partner in een multipartijen samenwerking zichzelf met regelmaat moeten stellen. Ik, en velen met mij, laat me in mijn werk ook dagelijks beïnvloeden door dit ‘eigenbelang’. En nee, dat is niet erg!

Voor de diversiteit en breedte van de sector doet het voortbestaan van jouw organisatie of onderneming ertoe. Dat jullie blijven bestaan is ook in het belang van de leerlingen. 


Maar als iedereen voor zijn eigen voortbestaan en eigenbelang gaat, hoe kan er dan een effectieve samenwerking ontstaan? 

Zoals zoveel dingen in het leven, gaat samenwerken over het zoeken naar de juiste balans. Samenwerken betekent onder andere iets van je autonomie inleveren ten gunste van het netwerk. En – in dit geval – het gunnen van een deel van het potentiële leerlingenbereik aan je concurrenten (of concullega’s, als je die term prefereert om beter te slapen vannacht). Samenwerken betekent dus dat je iets offert! Dat je alleen zou moeten doen als je er iets voor terug krijgt dat waardevoller is dan dat offer. Als dat niet het geval is, zou ik niet aan de samenwerking beginnen. Sandra Schruijer bood me hierbij een belangrijk inzicht: samenwerken is niet moreel beter dan niet samenwerken. Je werkt samen, omdat je samen meer kan bereiken dan alleen. Als dat niet zo is en je alleen meer bereikt, dan zou ik vooral solo verder gaan. Dat scheelt een hoop gedoe. Ook voor degenen die wel samen verder willen.


Rol van de intermediair

Om te voorkomen dat iedereen de solo route verkiest en om te helpen die balans tussen offer en winst te vinden, is de intermediair/ CmK penvoerder bij uitstek een geschikte partij. Omdat een intermediair niet alleen belang hecht aan een zo groot mogelijk bereik, maar er ook baat bij heeft dit met zoveel mogelijk partners samen te bereiken. Dat stemt bijvoorbeeld – onder andere – een gemeente als opdrachtgever tevreden. 

Je wil voorkomen dat eigenbelangen en tegengestelde belangen zorgen voor onderstroom en negatieve effecten op de samenwerking. Daarom is het essentieel om als intermediair zoveel mogelijk van die belangen onderling bespreekbaar te maken en partners – en jezelf! – hierop expliciet te bevragen. Waarbij er nog een verschil kan zijn tussen het persoonlijk belang van de aanwezige en het belang van diens achterban. 

Het is een continu proces om met elkaar af te blijven tasten wat de gezamenlijke belangen zijn en wat iedere partner bereid is in te leveren en wat niet om deze gezamenlijke belangen te dienen.   


Zorg voor veiligheid

Soms vinden partners het moeilijk om in het samenwerkingsverband de eigenbelangen te delen. Juist omdat het principe van concurrentie soms als hardnekkig taboe gevoeld wordt. Dan kan het vanuit je onafhankelijke rol als intermediair bijvoorbeeld helpen individueel met hen te spreken. Zodat je in een veilige setting mee kan denken hoe deze belangen het beste gediend kunnen worden tegenover een zo gering mogelijk offer. Maak in ieder geval duidelijk dat het openlijk staan voor de eigenbelangen juist zal bijdragen aan een betere samenwerking. En dat het prima is de solo route te verkiezen, als blijkt dat het eigenbelang echt niet te verenigen is met het overeengekomen gemeenschappelijk belang.

Het duiden van alle belangen en daarbij samen zoeken naar de balans tussen offer en winst is een verbindend instrument dat zal bijdragen aan jouw multipartijen samenwerking.

Scroll naar top